8 JUNI 1918L
395
hoogere of lagere klasse terechtkomt. Ik weet zeker
het is mij medegedeeld dat degenen, die bij
de werklieden bij de beplantingen en de gemeente
reiniging zijn ondergebracht erg in hun schik zijn
met de inle ling, terwijl daartegenover de werklieden
bij de Gasfabriek en Gemeentewerken er nogal wat
op aan te merken hebben.
Maar ik zal mij houden aan hetgeen U zooeven hebt
ongemerkt en de klachten, die mij verzocht zijn hier
ter sprake te biengen, op dezelfde wijze als U aan
raadt aan den heer B o g m a n s aan U overdragen,
in de hoop, dat er rekening mee zal gehouden worden.
De VOORZITTER Kan de raad er zich mede
vereenigen dat het voorstel wordt aangehouden
Dienovereenkomstig wordt zonder hoofde
lijke stemming besloten.
12. Schrijven van burgemeester en wethouders,
daarbijin verband met een ingekomen schrijven v an
de commi.-sie voor de ambachtsschool en met over
legging van de goedkeurende berichten van den In
specteur van het middelbaar onderwijs en van den
Minister van Staat, Minister van Binnenlandsche Zaken,
voorstellende aan de ambachtsschool voor het cursus
jaar 1918/19 opnieuw te benoemen
a respectievelijk tot gewoon cn buitengewoon
leeraar in het theoretische vakonderwijs de heeren
W. W. Plasman en L. M. A. Slechtriem;
b. tot buitengewoon leeraar in het teekenen van
ijzerconstructies den heer J.W. Kannemans; en
c. tot buitengewoon leeraar in het metaaldraaien
den heer A. Brouwers,
met bepaling, dat de benoeming van de leeraren
Plasman, Kannemans en Brouwers zal
geschieden voor het geheelo cursusjaar en die van den
leeraar Slechtriem voor den tijd van zes maan
den (MeiNovember).
Zonder bedenking wordt gemeld voorstel
goedgekeurd.