8 JUNI 1918. 401
deelen. En toen heb ik als ik mij ook weer niet
vergis, gezegd dan durf ik niet aan, om de Oor-
logswinstbelasting-aftrek van terugwerkende kracht te
doen verklaren, want het zou weieens kunnen zijn,
dat we méér uit de kas moesten betalen als we erin
zullen krijgen.
Maar nu staat het zeker eenigszins anders. Nu
zeggen burgemeester en wethouders, dat de gemeente
voor tienduizenden zou benadeeld worden als de na
vordering niet wordt toegepast, en dan acht ik mij
n:et verantwoord, tegen navordering te zijn. Dus
wanneer er een voorstel komt om de oorlogswinst
belasting voor de laatste 8 jaren
De heer SMITS Neen, dat kan niet.
De heer STULEMEIJER Mag ik misschien even
uitspreken, mijnheer dc Voorzitter U hebt het Ie
vorige maal zoo voorgesteld, nietwaar, dat het bedrag
der oorlogswinstbelasting zou afgetrokken moeien
worden, en was mijn vraag zal het bedrag, wat
terugbetaald moet worden, niet grooter worden dan
dat wc binnen zullen krijgen
De VOORZITTER: Ik zal den heer Stulemeijer
even inlichten. De kwestie is deze: Toen in de vorige
vergadering, waarin de belastingverordening is be
handeld, hier ter tafel werd gebracht de kwestie over
dat uitleggen van art. 32, toen waren burgemeester
on wethouders absoluut niet voorbereid. De bedoeling
van burgemeester en wethouders was, om die 3 jaren
wel degelijk na te vorderen, en toen is gevraagd of,
indien de oorlogswinstbelasting Averd afgetrokken er
wel voordeel voor de gemeente aan verbonden zou
zijn, of de gemeente niet meer zou moeten terugbe
talen dan ze kreeg. Daar Avaren burgemeester en
wethouders niet op voorbereid. De cijfers Avaren niet
nagegaan. De cijfers zijn nu Avèl nagegaan en dit
heeft uitgewezen, dat over 1917 te weinig is aange
geven door de belastingschuldigen ongeveer 1% millioen.