21 JANUARI 1918.
j
1
„ze nieuw waren en geheel buiten het kader van onzen
„werkkring lagen, zoo bijzonder veel moeilijkheden en
„tegenslagen medebrachten, afgezien nog van de groote
„financieele offers eraan verbonden, welke het even
wicht tusschen inkomsten en uitgaven der gemeente
„ernstig geschokt hebben en ernstiger voorziening
„noodig maken.
„Mijne Heeren, wij behoeven de raadsnotulen van
„het vorige jaar maar na te slaan, om een indruk te
„krijgen van den omvang der crisismaatregelen en van
„den tijd welken zij in uwe vergadering in beslag heb-
„ben genomen.
„Mijne Heeren. Moeten wij 1917 naar mijne mee-
„ning reeds rangschikken onder de minder gunstige
„jaren, wanneer wij denken aan hetgeen 1918 ons
„brengen zal, dan bevangt ons de vrees, dat de uit
komsten in dit jaar nog aanmerkelijk bij die van het
„vorige zullen ten achter staan. Niet alleen toch zijn
„nu reeds teekenen te bespeuren die erop wijzen dat
„de industrieele ondernemingen niet meer, gelijk tot
„hiertoe, den arbeid zullen kunnen voortzetten en dat
„klimmende werkloosheid daarvan het gevolg zal zijn,
„maar bovendien zullen de eischen aan de gemeente-
„kas gesteld ook uit anderen hoofde steeds grooter
„worden en zullen van de belastingbetalende ingezetenen
„steeds grootere offers gevergd worden.
„Mijne Heeren. Het moge dan ook niet verwonderen
„wanneer wij de toekomst met bezorgdheid tegemoet
„zien en daaraan den hartgrondigen wensch vast-
„knoopen, dat de wereldoorlog in dit jaar moge ein-
„digen en een nieuwe toestand van vrede moge
Ot
