8 JUNI 1918.
403
De heer HORNIX Er komt nog een andere factor
bij in 't spel, n.l. dat degenen, die goed hebben
aangegeven ook hun oorlogswinst hebben aangegeven.
De heer SMITS Mijnheer de Voorzitter Die goed
hebben aangegeven, hebben met de oorlogswinst niets
te maken; dat zijn de ambtenaren die kleiffe inkomens
hebben.
De heer HORNIX Er zijn toch rechtvaardige han
delaars ook.
De heer SMITS Dat bedoel ik niet. Daar komen
de groote inkomens niet van die komen alleen van
de groot-industrieel en en er gaan jaren overheen,
voordat die een oorlogswinstbiljet krijgen.
De heer HORNIX Maar die kunnen we toch
schatten
De heer SMITS: Zou ik den heer H o r n i x mogen
zeggen, dat niets zoo moeielijk is als het vaststellen
van oorlogswinst Het zijn dikwijls feiten en cijfers
die de fiscus zelf aanwijst, die men te veel afgetrok
ken heeft.
Daaromtrent bestaat nog zooveel verschil van opinie
b.v. bij bouw en uitbreiding die men doet en die veel
duurder zijn dan andere jaren, mag men die in 3 jaar
afschrijven de eene inspecteur zegt ja, en de
ander is van een heel andere gedachte.
Het is bepaald een ingewikkelde kwestie.
De heer KANTERS Dat het niet bekend kan zijn
is juist. Die zaken worden behandeld door den Riiks-
aecountant en ik heb persoonlijk over '16 en '17 geen
accountant gehad. Die menschen komen over 1 of 2
jaar en er gaan nog jaren overheen, voordat het be
kend is. Dus het is volkomen juist, wat de heer
Smits zegt.
De heer HORNIX Ik zou nog een vraag willen
stellen of onder de opgave voor 1917 geen enkel
bedrag van oorlogswinst begrepen is.