406
8 JUNI 1918.
kracht te doen zijn voor den termijn van 3 jaren.
Ik geloof nauwelijks dat gedeputeerde staten dit goed
zullen keuren en naar mijn beseheiden meening klopt
het toch niet, dat wanneer men een oude jas uitgooit
men er nog een of ander uit gaat halen en in de
nieuwe gaat steken, terwijl het zeker is, dat binnen
kort talrijke maatregelen getroffen zullen moeten
worden en nieuwe artikelen, als men thans weer tot
die oude verordening teruggaat, en over een maand
zitten we nog te redeneeren over dezelfde Hoofdelijke
Omslag. Want U moet niet vergeten, gesteld, dat de
Raad aanvaardt het principe van de navordering
volgens 't percentage van den ouden Hoofdelijken
Omslag, en we krijgen daarnaast weer terugbetaling
of terugrekening van oorlogswinstbelasting, die ook
weer berekend moet worden wegens de basis van het
oude percentage, dan zult U moeten toegeven, dat er
3, 4, 5 zeer belangrijke artikelen moeten ingevoegd
worden in deze verordening. Zooals die thans voor
ons ligt, is het naar mijn bescheiden meening niet
mogelijk.
De wethouder CRAMERUS Ik ben van oordeel,
dat we die 3, 4 of 5 artikelen er zeker in moeten
brengen, als dat maar geld opbrengt.
De VOORZITTER Het voorstel van den heer
II o r n i x kan eventueel zoo geformuleerd worden,
dat art. 2, alinea 2 vervalt wanneer dat terugkeert
tot den oorspronkelijken toestand dat er 1 lid 1S>
blijkt daaruit, dat er navordering komt over de 3
vorige jaren.
De heer ZIJLMANS Is ook uitgemaakt, wat ge
daan wordt met de oorlogswinstbelasting. Komt er
dan nog een nader voorstel
De VOORZITTER Ja, we hadden reeds een artikel