8 JUNI 1918. 407 waar over aftrek gesproken wordt. Dus mag ik aan nemen dat liet voorstel is om De heer IIORNIX Om ongewijzigd te laten de eer&te lezing, die al aangenomen was bij de oorspronkelijke stemming. De VOORZITTER Dus om het He lid, dat voor gesteld was door burgemeester en wethouders te laten vervallen. De heer VAN 1ERSEL Gaat het voorstel van burgemeester en wethouders niet verder De heer SMITS Burgemeester en wethouders "be ginnen met '18 dus het gaat veel verder. De heer KANTERS Voor tot stemming wordt overgegaan, zou ik burgemeester en wethouders willen vragen hun meening te zeggen over al of niet aftrek ken der oorlogswinstbelasting over '15, '16 en '17. Ik kan U wel zeggen, ik ben voor terugwerkende kracht, wanneer ook de oorlogswinstbelasting afge trokken wordt. De VOORZITTER Als U mijne meening vraagt, wil ik die graag zeggen. Mijn meening is, de oorlogs winstbelasting heelemaal niet af te trekken, op ver schillende gronden, ten eerste finaneieele gronden voor de gemeente, omdat het de gemeente ontzaglijk veel contanten scheelt, en we die op 't oogenblik best kunnen gebruiken, maar in de tweede plaats op billijk- heidsgronden. Wanneer de oorlogswinstbelasting mag worden afgetrokken, vraag ik me af, waarom dan niet afgetrokken de inkomstenbelasting, verdedigings belasting enz., die anderen wel te betalen hebben. Dat is een vraag, die men hier gerust mag stellen. (Spreker geeft het oordeel van verschillende bevoegden uit de redacties van vakbladen, hetgeen door hem wordt voor gelezen.)

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 407