408
8 JUNI 1918.
De heer SMITS Zeker een ambtenaar, die dat ge
schreven heeft.
De VOORZITTER Dat zijn eenige meeningen van
gezaghebbende personen
De heer SMITS
die zeer eenzijdig zijn.
De heer KANTERS In het eerste artikel vermeen
ik te lezen, dat de oorlogswinstbelasting niet drukken
zou op de bedrijven. Daar sta ik al verstomd van,
van zoo'n bewering.
Het ligt in de bedoeling om van de 30 50 te
gaan maken. Dan wordt de Staat voor de helft vennoot,
waardoor wel de meesten de brui ervan zullen geven
en zeggen laten de ambtenaren het zaakje zelf maar
opknappen.
Dan komt erbij we zullen aannemen, dat de Staat
voor de helft aandeelhouder is bij mij en een ander,
dan moeten we voor den medevennoot, die ons opge
drongen is, dien we heusch niet erg noodig hebben,
ook nog betalen. Ik vind het absurd, ik kan er niets
aan doen. Zoo denk ik over de zaak.
De heer FEBER In de vergadering, waar het be
sluit genomen is, was ik ook voor aftrek der oorlogs
winstbelasting, maar na hetgeen U voorgelezen heeft
zou men licht geneigd zijn, van oordeel te veranderen,
doch bij mij is dit niet het geval, n.l. hierom Er
wordt een parallel getrokken tusschen oorlogswinst
belasting en verdedigingsbelasting, inkomstenbelasting
en al dergelijke belastingen
De heer STULEME1JER Aardappelbelasting
De heer FEBER En nu geloof ik, dat die parallel
onjuist is, want het gaat toch niet op. om de hooge
percentages van de oorlogswinstbelasting te verge
lijken met belastinkjes als de verdedigingsbelastjng e.a.
Ik geloof, mijnheer de Voorzitter dat dat toch we
een beetje de zaak op de spits gedreven is en daarom