412 8 JUNI 1918. klaard, maar, waar de Raad zich reeds uitgesproken heeft voor aftrek, geloof ik toch, dat er geen andere weg is dan dat bij de navordering er rekening mee gehouden wordt. De VOORZITTER Als U dat er uit gaat lichten, komt U later voor een onbillijkheid, de wet op de oorlogswinstbelasting kent o.a. navordering bij wijze van straf en dan is de navordering een dubbele be lasting en misschien zelfs een driedubbele belasting. Nu vraag ik me af is het dan billijk, dat van het 3-dubbele, dat iemand, die gefraudeerd heeft, moet be betalen, dat de gemeente daar niets van krijgt. De heer HORNIX Dat zou dan moeten uitkomen in deze bepaling. De heer SMITS Mijnheer de Voorzitter Frau deeren is toch betrekkelijk uitgesloten, waar de Rijks inkomstenbelasting zoo nauwkeurig nagegaan wordt en ter inzage is van het gemeentebestuur. Naar mijn bescheiden meening moet er alleen een artikel bijgevoegd worden, dat aftrek van oorlogs winstbelasting ook geoorloofd is over de jaren, waarin de navordering plaats heeft volgens art. 32. De heer BROOS Hoe moet de invordering gebeu ren, wanneer de oorlogswinstbelasting mag worden afgetrokken De oorlogswinstbelasting van de meesten over het jaar '14 is nog niet vastgesteld. Hoe lang het nog kan duren, -weten we niet. Hoe moeten we nu de belasting van '15, '16 en '17 invorderen, want wanneer zal de betrokkene kunnen zeggen dat heb ik verdiend. De heer BOSSERS Het voordeel van art. 44 zoo te houden, dus van die navordering geen'oorlogswinst belasting af te trekken, is een welkome straf voor ie menschen, die te weinig aangegeven hebben. Ik wensch voor te stellen het zoo te houden. Ze hebben

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 412