422 8 JUNI 1918. beurs alhier om te zetten in eene van büjvenden aard en in verband daarmede de overgelegde ontwerp-ver- ordeningen vast te stellen. De heer VAN IERSEL Burgemeester en wethou ders willen van de Arbeidsbeurs maken een onderafdee- ling der secretarie, waar iemand zal worden belast de werkzaamheden der arbeidsbeurs er bij te nemen, ter wijl de commissife dit verwerpt als onafdoende, halt' werk. Wil een arbeidsbeurs voldoen aan de eischen die men ér aan kan stellen wil ze werkelijk volledig aan baar grootste doel, beteugeling der werkloosheid beantwoorden, dan vraagt zulk een inrichting den ge- lieelen persoon, dan moet die persoon zijn geheelen tijd disponibel stellen voor die zaak, zich op de hoogte houden van den stand der arbeidsmarkt ook op andere plaatsen, de bijzonderheden van iedere werkplaats leeren kennen en in een woord weten welke werkne mers hij bij deze werkgever kan plaatsen, welke bij bij een andere. Breda staat nu voor de keuze een definitieve arbeids beurs in te stellen of niet. De commissie dife1 eenige jaren het verloop van de tijdelijke arbeidsbeurs heeft gadegeslagen is van oordeel dat een definitieve arbeids beurs hier zeer zeker reden van bestaan heeft, doch en hierop legt de commissie den nadruk, n i e t op de wijze als tot nog toe geschiedde en niet op dezelfde wijze als nu door burgemeester en wethouders wordt voorgesteld, doch op de reeds op talrijke plaatsen met succes beproefde methode, welke de commissie in haar voorstel aan burgemeester en wethouders heeft bloot gelegd. Het zou beter zijn geen arbeidsbeurs op te richten, dan eene zooals burgemeester en -wethouders voorstel len, die reeds de kiem van haar dood bij hare oprich ting bij zich draagt. Ik zal daaraan mijn stem niet geven. Men heeft al "n heel slecht begrip over arbeidsbemiddeling als men meent te kunnen volstaan met een of twee uurtjes per dag een bureau open te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 422