426 8 JUNI 1918. merken door de commissie is ingediend een voorstel, om de zaak definitief te regelen en daarbij werden de noodige verordeningen overgelegd. Aan het slot van het begeleidend schrijven wordt gezegd, dat de commissie het op prijs stellen zou. in dien tevens het werkloozenfonds werd ondergebracht bij de Arbeidsbeurs en de directeur belast werd met do leiding van dat fonds. De slotalinea is voor mij aanleiding geweest om tc overwegen of er geen mogelijkheid was om de Ar beidsbeurs en het Werkloozenfonds te combineeren en ik heb er over gesproken met den tegenwoordigen di recteur van de Arbeidsbeurs en die voelde voor het idee heel veel, en was zelfs zeer idealistisch en wilde het bureau niet alleen uitbreiden tot het Werkloozen fonds maar ook eronder brengen, eventueel later, be roepskeuze en Woningtoezicht het zou een bureau voor maatschappelijk werk worden. En toen ik met den dir. gesproken had, moest ik natuurlijk, alvorens eenige stappen verder te kunnen doen, me overtuigen, of het Werkloozenfonds in deze zou willen meewerken. Aanvankelijk meende ik, dat op die medewerking ge rekend kon worden, zoodat verzocht werd aan den Directeur, of die 't eenigszins nader zou willen uit werken, opdat ik verdere stappen zou kunnen doen. Dat is gebeurd, maar toen is mii gebleken, dat het Werkloozenfonds er niet veel voor voelde in die rich ting werkzaam te zijn, en toen ben ik er toe over moeten gaan, nader onder de oogen te zien het voorstel van de commissie, en nu schijnt, zooals bljjkt uit het eerste schrijven van de commissie, de commissie zich eenigszins gepasseerd te voelen, doordat ik de com missie niet gehoord heb. Maar nu moet ik de heeren toch in geinoode vragen, welke wijze van handelen in deze anders gevolgd had kunnen zijn dan degene, die gevolgd is. De com missie deed mij zelf een idee aan de hand, dat mij toelachte moeten burgemeester en wethouders nu de Commissie verzoeken dat idee verder uit te werken en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 426