428 8 JUNI 1918. een zelfstandig ambtenaar of een secretarieambtenaar, wel, uit hetgeen ik daar juist reeds medegedeeld heb, volgt, dat deze tak va,n dienst zal zijn een geheel afzonderlijke tak .van dienst, geheel afgescheiden van de secretarie, die afzonderlijk zal werken, met de secretarie niets te maken heeft. De mogelijkheid of liever de onmogelijkheid is onder het oog gezien, om hiervan te maken een afdeeling van de secretarie het is mij gebleken, dat dit op zeer veel bezwaren stuit en haast niet doenlijk is, om de eenvoudige reden, ook al, dat de arbeidsbeurs moei zijn een instelling, die den gelieelen dag open is voor belanghebbenden, zoodat er toch geen gebruik van den overigen tijd van de ambtenaren zou kunnen ge maakt worden ten dienste van de secretarie. De bedoeling is thans, dat de directeur wordt een geheel zelfstandig ambtenaar. liet eenigste wat burgemeester en wethouders zou den willen, is dat burgemeester en wethouders het bestuur van de arbeidsbeurs hadden en dat evenals voor het werkloozenfonds er zou zijn een commissie van advies. Waar nu de heeren vragen, of we willen overleggen de verordening door de commissie inge diend, och m. i. bestaat daar heelemaal geen bezwaar tegen, wanneer de heeren bezwaar maken, de zaak af te doen. Het is alleen de vraag, waar de raad zich betreffende het werkloozenfonds heeft uitgespro ken in bepaalde richting, waarom zou men ten aan zien van de Arbeidsbeurs niet volgen eenzelfde rege ling. Een regeling, die dit zou voorhebben, dat wan neer er eventueel zou komen een combinatie van de 2 takken van dienst, dat ze dan geheel bij elkaar aanpassen en we niet alle mogelijke verordeningen zouden behoeven te wijzigen. De heer VAN IERSEL Mijnheer de Voorzitter Ik begrijp toch niet goed, het bezwaar waarom een commissie van Bestuur niet op haar plaats zou zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 428