434 8 JUNI 1918. De lieer GRUIJ S Als ik liet wel begrepen heb (ik heb zooveel moeten lezen in een korte spanne tijds) ik meen, dat er voorgesteld was de lantaarn opstekers een jaarlijksche gratificatie te geven van 2/3 van hetgeen ze verdienen is dat zoo De VOORZITTER Het is hier een kwestie, niet van wachtgeld, maar van pensioen, een jaarlijksche toelage, die gelijkstaat met een pensioen, behalve, dat dit er bij is bepaald, dat de eerste 10 dienstjaren niet meetellen op grond daarvan, dat de menschen nooit hebben bijgedragen voor het pensioenfonds. De heer GRUIJS Maar dat konden ze niet, mijnheer de Voorzitter Bovendien zou men komen tot een onbillijkheid, omdat iemand, die 3 jaren dienst had, absoluut niets zou krijgen, iemand die 12 jaren had, zijn volle dienstjaren zou berekend krijgen'. De heer BOGMANS Ik meen, dat de lantaarnop stekers gedurende den proeftijd van de automatische aanstekers 2/3 van het loon zullen krijgen gedurende 3 maanden. Ik zou willen vragen, dat ze gedurende deze maanden het volle loon krijgen, mede in verband met het volgende voorstel, dat een afwijzend prae- advies is op het verzoek om vermeerdering van loon. De VOORZITTER Het zijn tijdelijke werklieden, ze hebben geen vaste aanstelling. In de tweede plaats is het toch overal gewoonte, dat, wanneer een werk man buiten werk wordt gesteld, dat men dan wacht geld geeft en dat is altijd 2/3. De heer BOGMANS Het verschil is hier, dat ze slechts t ij d e 1 ij k buiten werk worden gesteld en daar ze op verhooging reeds lang wachten, dunkt mij toch, dat het niet zoo'n bezwaar kan zijn gedurende deze 3 maanden het volle loon te doen uitbetalen. De heer BOGAARDT Wat zijn de financieele ge volgen De VOORZITTER Het is eenvoudig een beginsel-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 434