438 8 JUNI 1918. De heer HORNIX Dan ben ik daardoor in de war gebracht en dank ik U voor de inlichtingen. De heer ZIJLMANS Ik ben bevreesd, dat de brandhoutgeschiedenis de gemeente veel ge'ld zal kosten: zou het niet verstandiger zijn, dat de gemeente het niet zelf doet, maar dat ze het in handen geeft van een of andere particuliere onderneming We g|aan zoo langzamerhand weer een bedrijf erbij halen en ik vraag me af, of dat wel wenschelijk is. Dit brandhout- bedrijf zal dikwijls stilstaan er zijn menschen, die daarbij werkzaam zijn en hun loon gaat door. Zou het niet beter zijn, dit op een andere wijze te doen Nu hoor ik den lieer Cramerus zeggen, dat het brandhout gedeeltelijk voor andere doeleinden gebruikt zou worden. Daarbij mag toch wel iemand advies ge ven, die daarvan kennis heeft. Als dat hout zoo op elkaar gelegd wordt, zal het misschien waardeloos wofrden voor andere doeleinden. Ik geloof, mijnheer de voorzitter dat u verstandiger deedt, de zaak te göven in handen van een of anderen brandhbutjha.nidelaar oi brandhoutzager. De wethouder CRAMERUS Ik vermeen dat het idee van den heer Z ij 1 m a n s zeer nadeelig zou te ver wezenlijken zijn. want wanneer we het hout aan een particuliere onderneming te zagen moeten geven, zou den de vervoerkosten, die toch al. zoo ontzaglijk hoog zijn, het hout ntog veel duurder maken dat mag toch niet gebeuren. De kosten van de instelling zijn vrij aanzienlijk, maar ik vermeen, dat, wanneer we den boel weer verkoopen, het hetzelfde wel zal opbrengen1, wat het ons gekost heeft en al zal dat een kleinigheid schelen, men ziet toch veel, dat firma's hun eigen in stelling hebben om hout kapot te zagen. Het is wel de voordeeligste wijze en ik vermoed niet, dat een billijker weg gevonden zou kunnen worden. De heer GRUYS Als ik het wèl begrijp, blijft het hout net zoolang liggen, als 't noodzakelijk is, om het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 438