8 JUNI 1918. 447 Dc heer ZIJLMANS Kan het niet liggen aan de sproei-inrichtiing Ik heb meermalen gezien, dat de wagen kolossaal weinig sproeide. 38. De heer KLUFT In het gebouw van het broodbureau heeft men een wantoestand, die wel ver beterd mag worden. De ambtenaren zitten in het bureau, aan den anderen kant, recht er tegenover, staan de ramen open. De mensehen, die in het kantoor zit ten,, moeten ontegenzeggelijk kou vatten en ook het publiek, daft buiten moet staan voor het open raam, haalt zich zeker een verkoudheid o.p het lijf. Ik zou u toch wel willen voorstellen, om vóór de winter in aantocht is, >eeni|g|e verandering hierin te wiljlen bren gen. De menslahen zitten dan den godganscshelijiken dag bij de warme kachel. De heer CRAMER US Ik geef IJ volkomen toe bet bureau wordt zóó uitgebreid en wordt zóó groot en we krijgen zooveel memscLen, dat het gebnuw zich fedte|i|k niet leent voor een behoorlijk bedrijf. Ik heb reeds verschillende malen omgjeheken naar iet<s' anders, en eenige keeren is het mislukt op het oogenblik weet ik niets te vinden. Het was wel te wenschen, dat er verandering kwam. Ik erger me iederen dag, dat ik er kom, dat het niet ergens anders kan worden inge richt. Ik houd me aanbevolen, als de. hoer Kluft soms een huiis weet), dat geschikt ia. 39. De heer BOGMANS Mijnheer de voorzilter liet heeft me verwonderd, dat op deze vergadering niet is voorgekomen een subsidie voor de Huishoud school. Ik wil den wonsdh uitspreken, dat die op de 'volgende vergadering zal komen. 40. De heer VAN DIJK Ik wilde hetzelfde ver zoeken ten opzichte van de zuigelingen 41. De heer GRUIJS Hoe staat het met de bad en zweminrichting Als er ooit een tijd is om goed

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 447