28 JANUARI 1918. 45 van f I.per dag. In het Gasthuis blijven verschil lende patiënten hangen, die geen speciale zieken zijn. Als er eene zorgvuldige zifting plaats had, zouden de uitgaven, die nu voor zieken geboekt zijn, er heel anders uitzien. De VOORZITTER zegt, dat burgemeester en wet houders de zaak nauwkeurig overwogen hebben, doch dat het moeielijk is hieromtrent eenig onderscheid te maken, wijl de gemeente geen controle kan uitoefenen. Bij de nieuwe regeling van den geneeskundigen dienst zal hiermede rekening worden gehouden. De heer BOSSERS wijst erop, dat in het Diacones- senhuis de arme patiënten behandeld worden door de stadsgeneesheeren. In het Gasthuis is dat anders, daar komen ze onder behandeling van den huisarts. De heer FEBER meent, dat het hier eene zaak betreft, waarop burgemeester en wethouders geen voldoend antwoord kunnen geven. Spreker vraagt, of daaromtrent geen onderzoek kan worden ingesteld. Wellicht zou dit aanleiding kunnen geven tot een ander advies. De heer STULEMEIJER herinnert eraan, dat de gestichten al een tijd lang gewacht hebben en is er dus op tegen om de zaak aan te houden. Het zou niet in het belang der gestichten en mogelijk ook niet in het belang der verpleegden zijn. Daarom geeft spreker in overweging de zaak voorloopig af te doen. Burgemeester en wethouders kunnen dan nog een onderzoek instellen en in verband daarmede nadere voorstellen doen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 45