466 28 JUNI 1918. „handhaafd bleven en dat aan die ambtenaren de keuze „werd gelaten om al dan niet tot de nieuwe pensioen- „verordening toe te treden. „De heer B 1 a e s e r maakte van deze bevoegdheid „geen gebruik, zeer waarschijnlijk wijl hij toen we duwnaar was en reeds den 60-jarigen leeftijd had ..bereikt, zoodat hij, bij het aangaan van een nieuw „huwelijk, zijjie weduwe toch niet deelgerechtigd kon „maken in het nieuwe fonds. Hij bleef derhalve alleen „voor eigen pensioen doorstorten. „Op 23 Juli 1896 ging hij een nieuw huwelijk aan. „Zooals reeds hiervoor is opgemerkt, kon de heer „B 1 a e s e r toen niet meer als deelgenoot tot het „fonds voor weduwen en weezen toetreden, op de „eerste plaats, wijl de termijn voor toetreding voor „de bestaande ambtenaren reeds gesloten was en ten „anderen, wijl hij den 60-jarigen leeftijd reeds over schreden had en zijne weduwe derhalve toch geene „pensioenaanspraken zou kunnen doen gelden. „Eene dergelijke bepaling komt ook voor in de „bestaand rijksregelingen op het pensionneeren van „burgerlijke en militaire ambtenaren. „Ofsphoon gaarne de diensten erkennende, door den „heer B 1 a e s e r gedurende eene lange reeks van „jaren aan de gemeente Breda bewezen, meenen wij, „dat hierin toch geene aanleiding kan bestaan aan „het verzoek van adressante gevolg te geven. „Indien bewezen diensten in den vorm van gratifi- „catiën of in welken anderen vorm Jook., dienen vergoed „te worden, behoort dit te geschieden aan den betrok - „ken ambtenaar zelf. Niet moet dit worden uitgestrekt „tot zijne nagelaten betrekkineen. De gemeente zou „hierdoor een gevaarlijk terrein betreden en den weg „der liefdadigheid opgaan, hetgeen niet tot hare taak „behoort. „Wij hebben de eer U derhalve in overweging te „geven op het adres afwijzend te beschikken."

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 466