472
•28 JUNI 1918.
gemeester en wethouders geen bezwaar het bedrag ie
verlioogen tot f 450.
De heer G r u ij s ste't verder ivoor in art. 9, waar
in gesproken wordt over de tegemoetkoming in huis
huur aan weduwnaars enz., toe te voegen ,,of een
eiglen huishouding Wijven voeren."
Burgemeester en wethouders hebben tegen deze bij
voeging bezwaar, omdat het moeilijk zal zijn uit te
maken, of de weduwnaars-onderwijzers eien eigen huis
houden blijven voeren.
Men kan zich voorstellen, da-,t een zoodanig onder
wijzer inwoont hij een ander en misschien zeggen zal,
dat hij een eigen huishouding heeft, terwijl daarvan
toch geen sprake kan zijn.
Tenslotte stelt de heer G r u ij s nog voor, om ook
de salarissen van de hoofden van scholen met 2 oerio-
dieke verhoog|ing|en te verlioogen en te brengen op
f 3300 resp. f 2650 en f 2450.
Om dezelfde reien, waarom burgemeester en wet
houders zijn tegen verhooging van de jaarwedden1 der
ondertwijzers, zijn ze ook tegen deze verhooging.
Mag ik vragen of één van de heeren nog het woord
verlangt
De heer GRUIJS Ik acht het niet noodig, om na
de toelichting, die ik geschreven heb bij de verschil
lende amendementen, die ik heb in|giedienid, nog veel te
zeggen.
Ik wiil in. de eerste plaats meeideelen, dat het mij
genoegen heeft gedaan, dat burgemeester en wethou
ders eenigie amendementen hebben overgenomen. Maar
ik moet toch mijn spijt uitdrukken), dat burgjeimeester
en wethouders gjeen aanleiding hebben gevonden om
mee te gaan met het amendement, om de maximum
salarissen t>e brengen voor die onderwijzers op f 1.750
en voor de H. v. 3- op f 3300, f 3650 en f 2450.»
Ik zeg dat, omdat ik wel geloof en wel weet, dat
daarmee de salarissen met de verhooging, die bur
gemeester en wethouders voorstellen en de wijze,