28 JUNI 1918. 473 waarop die salarissen verkre|g|en worden, dat daardoor wel tegemoet is gekomen aan de redelijke eischeinl van de onderwijzers in dezen tijd, en dat de salarissen, op deze wijze betrekjkeiiijk heel gped zijn te noeaneni,, maar als we daarbij vergoelijken, wat pas nog weer is voor gevallen, dat de salarissen van militairen, o.a. van adjudant-omjdierofficier Zijn gebracht op 't oogienblik op f 220(0.— het is waar dat daar geen duurtetpeslag, op het oogenbliik bijkomt maar dan is het toqh niet zoo verwonderlijk, dat ik in de lijn van het voorstel van de Commissie ben, gebleven en i. p. v. 8 periodieke verhoogingen er 10 heb voorgesteld. Op deze manier meen ik, dat het billijk is de salarissen op stuk van zaken een paar hoiiderd gulden hooger te stellen. De heer STULEMEIJER Ik zou gaarne een en kel woord willen zeggen, in de eerste plaats als voor zitter van de salariscommissie, in de tweede plaats namens mijzelf in mijn kwaliteit als lid van den ge- •meenteraad. In de eerste plaats dan over liet voorstel van den heer G r u iji s tot verhooging van de salaris sen in art. 2 en 1. Hot verheugt mij ten zeerste, dat burgemeester en wethouders aanleiding hebben gevon den om die salarissen nog hooger te stellen, dan de Ofommissie beeft gedaan. Ik geloof, dat de Commissie geen slecht werk heeft gedaan door niet het hoogste onmiddellijk voor te stellen, want ik geloof, dat we daardoor juiist verkeerd hadden gewerkt. Ik geloof, dat het systeem, dat de Commissie gevolgd heeft, heel gloed is en dat daardoor de mogelijkheid nog blijft geschapen enkele verhoogingen vast te stellen. Wanneer ik voor mij persoonlijk me niet kan ver- eenigjen met de verhoogingen, die door den heer G r ui ij s worden voorgesteld, dan is het in hoofdzaak hieromj omdat in het request, dat aan de S<al. Comm. is gezonden, ongeveer een jaar gereden, begin 1917, door 3 vakorganisaties, het Ned. Onderw. Genpotschap, den Bond van Ned. Onderw., en den R. K. Onderw. Bond, die zich tot verkrijging van betere salarissen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 473