474 28 JUNI 1918. Ihebbten vereendgid, dat die zeggen aan de Raadscom missie, belast niét de herziening van de salarisiseny. dat de salarissen moeten gebaseerd zijn op, en rekening moet worden gehouden met de geëischte vooroplei ding en in de tweede plaats met den levensstandaard in Breda. Mijnheer de voorzitter Dat is de maatstaf, waar mee de Commissie rekening heeft gehouden bij het be palen van de loomen en dat nu, een jaar later, het eenigjszinfc hooger door burgemeester en wethouders wordt voorgesteld, is zeer begrijpelijk. Maar laten we nu de salarissen, door burgemeester en wethouders voorgesteld, eens vergelijken met de salarissen, die in de laatste jaren van kracht waren in andere ge meenten. Het is voor den Raad missdhien wel van be- lanig het eens te toetsen aan de salarissen, die in die jaren in andere gemeenten werden betaald. Dan ziet men, dat het salaris, daf voorgesteld is voor 1 Jan. 1918 want dan zal het salaris voor de oiflerwijizers ingiaan dat het leindsalaris voor een onderwijzer met hoofdakte zal bedragen in Breda f 1900.Ik raken daarbij, hetgeen hij krijgt voor hoofdakte en woninjghiauor. Mijnheer de voorzitter Ik heb hier een lijstje voor me van ongeveer 25 plaatsen ik wil er en/kele van noemen, Bergen op Zoom, Haarlem, Middelburg, Nijmegen. Bloemendaal, Schiedam, Utrecht, 's Graven- hage, zelfs Amsterdam en zelfs Za'andam, mijneneer de voorzitter en daar komen we tot een hoogste van f 190Ö.Dat zijn cijfers, die gegeven zijn door het Comité van de drie Vakvereenigingen, al de andere zijn daaronjèer en loopen van f 1900 tot f 1500..—. Mijnheer de voorzitter Dat is wel sprekend. Er zijn er 3, die meer betalen Schoten, Roermond en Hilversutm. En dan wil ik maar dit zeggen, mijnheer de voor zitter, dat, rekening houdende met de basis, die de onderwijzers ori(S zelf aan de hinjd hebben! gedaan en met de cijfers, die we vóór ons hebbien liggen;, dat het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 474