478
28 JUNI 1918.
tebijslag voor alle ambtenaren, en waarbij een duurte-
bijslag werd bepaald, die eenigiszins verboog! werd
naar gleliang) bet salaris van den ambtenaar hpiogter
was. We mieenden, dat nog steeds gevoeld werd door
de ambtenaren de glroote onbillijkheid, dat allen over
één kam geschoren werden en een gelijken toeslag ge
noten.
Vandaar, dat burgemeester en wethouders gemeend
hebben niet te moeten terugschrikken, njiettegenjstaande
een vroeger Raadsbesluit, om een gelijken dulurketoe-
slag te geven aan alle ambtenaren, en nogmaals te
moeten komen met een voorstel, als hier ingediend. en
dat strekt, om aan ongehuwd/en 10 voor de eerste
f 1000.en 5% voor de volgende met een minimum
van f 100.—i en een maximu|m van f 150 en voor
gehuwden 15% van de eerste f 1QOO. 10%' van de
tweede f 1000. en 5 van de derde f 1000.—' met
een minimum van f 150.en een maximum van f BOOi.
Op die manier meenen burgemeester en wethouders
inderdaad tegemoet te komen aan den bi lijken wensch
van de ambtenaren, ziooals die ook is neergelegd in
het adres van de ambtenaren aan den Raad.
Op dit voorstel van burgemeester en wethouders
zijn door twee leden amendementen ingediend, n.l. één
door den heer Gruijjs, dat strekt, om het oude be
ginsel te handhaven, doch al'leen het bedrag, van den
toeslag te verhioogen, n.l, in plaats van f 100 en f 150
te leaen resp. f 200 en f 250.
Burgemeester en wethouders hebben groot bezwaar
tegen dit amendement, omdat de kosten, daaraan ver
bonden, zoo ontzettend groot zijn in de eerste plaats,
en in de tweede plaatsw omdat ze meenen dat de be
hoefte aan een dergelijken bijslag op het oogenblik
nog niet besitaat. De kosten aan het voorste! ran den
heer G r u ij s verbonden, zouden niet minder zijn dan
f 2801)0.mé/ér dan dat het voorste)1 van burgemees
ter en wethouders zou kosten.
Het amendement van den heer Bog aardt strekt,