482
28 JUNI 1918.
hij heelt een stand op te houden en heeft naast zijn
enge behoeften ook dat noodig, wat een ander noodig
heeft, zij het ook in andere mate en in andere hoeda
nigheid, mijnheer de voorzitter dan ontbreekt hem
f 5.per week, dan zou hij noodig hebben f 250.
52 X f 5,is zoowat f 250.daarmee zou het hem
ten volle zijn vergund om te leven volgens den regel,
door U aangenomen. Maar, mijnheer de voorzitter
beft moet zijn een, tegemoetkoming omdat iedereen zich
offers heeft te getroosten in deze omstandigheden, en
daarom heb ik gemeend het te brengen op f 125.—,
het kan ook zijn f 150, maar in aanmerking nemende
de draagkracht van de gemeentekas', meende ik, dat
het verstandig zon zijn niet teveel te eischep. mijnheer
de voorzitter Voor gehuwden is het precies hetzelfde
en om die reden meende ik ook voor gehuwden het
bedtrag hooger te moeten stellen en te brengen op f 175.
Nu heeft het mij gefrappeerd, dat men wil geveneen
welstandsduurtetoeslag over de geheele lijn, maar nu
plotseling na 15 en 5% voor de eerste duizenden fei
telijk ophoudt. Maar, mijnheer de voorzitter men
moet 't dan ook voor de 4e duizend geven, Will men
consequent zijn. men kan het niet opeens af
breken. Ik geloof niet, dat er veel ambtenaren zijn,
die boven de f 4000 hebben en mocht het zoo zijp,
dan zal dit bedrag van ge,en invloed zijn op het' groo-
te bedrag1,. Om die reden, mijnheer de (voorzitter
meende ik. dat het rationeel zou ziin, wanneer men
het beginsel aanvaardt, hetwelk door burgemeester en
wethouders is voorgesteld, dat men ook de minima en
maxima verhoogt tot een wekere grens, naar de draag
kracht van de gemeentekas men kan niet tot het on
eindige doorgaan.
Mijnheer de voorzitter Daarnaast wil ik nog een
enkele opmerking maken, waarop ik bij mijn voorstel
straks, tijdens de discussie, nog wens ch terug te kom en.
Er wordt ook voorgesteld den duurtetoeslpg. welke
door enkele ambtenaren uit 's Rijks kas wordt geno
ten, in mindering te brengen, (spreker leest de betref
fende passage voor.)