28 JANUARI 1918. 47 De VOORZITTER zegt, dat op 't oogenblik niet is uit te maken, wie als zieken zijn aan te merken, zoolang de gemeente geen voldoende controle daarop kan uitoefenen. De heer BOSSERS dringt dan aan op onderzoek. Het is noodig, dat bij de reorganisatie van den ge neeskundigen dienst hierop gelet wordt, terwijl spreker zou wenschen, dat van nu af door de stadsgenees- heeren controle werd uitgeoefend. De VOORZITTER zegt, dat onderzocht zal worden op welke wijze aan de bezwaren kan worden tege moet gekomen. Zonder verdere bedenking wordt alsnu be sloten overeenkomstig het voorstel van burge meester en wethouders. 26. Prae advies van burgemeester en wethouders op het adres van J. P. G. van der Meer, om teruggaaf van de door hem gestorte borgstelling in zijne hoedanigheid van directeur van het levensmid- delenbedrijf, luidende als volgt: „Naar aanleiding van de memorie van toelichting „van den heer van der Meer meenen wij het vol gende in het midden te moeten brengen. „Toen de heer van der Meer door ons na inge wonnen informatiën werd aangesteld tot leider van het „Levensmiddelenbedrijf, is hem door ons medegedeeld, „dat hij het bedrijf zou hebben te organiseer en en te „leiden. Waar hij Directeur was van eene belangrijke „Inkoop coöperatie, meenden wij te doen te hebben

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 47