48 28 JANUARI 1918. „met iemand, die op de hoogte was van de boekhou ding van een dergelijk bedrijf, dat hij bovendien „kennis had van waren, op de hoogte was van den gang „van zaken in een bedrijf met grooten omzet en ten „slotte wist te organiseeren en met personeel om te gaan. „Om zich op de hoogte te stellen van den gang „van zaken in andere gemeenten, zou hij, naar hij bij „zijne benoeming mededeelde te Rotterdam en te Delft „gaan zien en voorlichting vragen. Tot ons leedwezen „moeten wij verklaren, dat de heer van der Meer „absoluut niet aan de slechts matige eischen heeft voldaan. „Hij bleek van organisatie absoluut geen verstand „te hebben en zelfs niet in staat te zijn hier te copi- „ëeren, wat hij elders gezien had. Van de leiding van „zaken had hij geen flauw begrip, hij wist het werk „niet te verdeelen, deed zelf klerkenwerk, verwaarloosde „daardoor groote zaken en werkte zich niet in het „bedrijf en in de talrijke voorschriften van den Minister „in, zoodat het dan ook schier dagelijks voorkwam, „dat hij de gewenschte inlichtingen niet wist te geven „en eerst elders zijn licht moest gaan opsteken. Van „boekhouding had hij geen of slechts zeer weinig verstand. „Indien hij zijn dagboek slechts behoorlijk had bij gehouden en gezorgd, dat de daarin verantwoorde „posten door behoorlijke bescheiden gestaafd waren, „dan zou hem veel minder blaam treffen, maar zelfs „dat is niet in orde gebleken. „Herhaaldelijk is hem op ernstige fouten en tekort komingen gewezen en hem ernstig onder het oog „gebracht, dat hij vele zaken anders moest doen maar „niettegenstaande de stroomen beloften en de beste „voornemens konden wij geene verbetering bespeuren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 48