"28 JUNI 19-18. 497 koloniale ambtenaren ontworpen, zijn weer heel anders als voor andere ambtenaren en wanneer men verge lijkt de verschillende gemeenten, zal men ook verschil len ontdekken. Ik zie niet de minste aanleiding, om alleen op grond, dat andere gemeenten het doen, het ook hier te doen het is hier geen motief. De heer FEBER Anders een motief, dat hier dik wijls naar voren wordt gebracht. De heer BOGIAARDT Ja. mijnheer de voorzitter! Indien er werkelijk iets goeds voor ons in gelegen is, zeer zeker, we kunnen x»ns ook wel aan anderen spiegelen, ik ben ook niet afkeerig, om anderen ten voorbeeld te nemen, maar dat is geen reden, o m d a t anderen het doen. het ook hier te doen. Mijnheer de voorzitter Ik heb mij op het stand punt gesteld, wanneer men oen welsranllsduiur tetoetd ag wil, zooals, nu door burgemeester en wethouders is voorgesteld, dan dient men biMiiikbeidlshallve de m'niana en maxima te verhoogen, die nu zijn voorgesteld, met de bescheiden1 sommen, die ik heb gemeend te moeten voegen bij die door burgemeester en wethouders zijn voorgesteld. Blijjkt het, dat er f ISÖOO.miee gem,oeid is, ik voor mij zal, wanneer het in stemming wordt gebracht, er geen bezwaar in zien, daarvoor te stem men, niet, omdat ik het zoo aanlokkelijk vind uit de gemeentekas te putten, maar burgemeester en wethou ders moeten de consequentie aanvaarden van hun. voor stellen. M,en moet eenerzijds\ de billijkheid betrachten en an derzijds roeien met de riemen, die men heeft, mijnheer de voorzitter Ik w<ou er daarom sterk op aandringen, dat het voorstel van den heer S t u 1 e m e ij e r in stemming wordt gebracht. De heer STULEMEIJER Ik zou een enkele mi nuut nog het woord willen voeren over de vergade-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 497