498 28 JUNI 1918. ring van 27 Augustus, waar ik niet tegenwoordig ben gieweest. Ik ben op de twee vergaderingen, waar de zaak behandeld is, niet geweest, maar ik zou den Raad alleen willen waarschuwen, dat, indien het prin cipe, dat ik toejuich, dat iin die vergadering is aange nomen, wordt verlaten, om alleen ean toeslag, te gjaven voor eerste levensbehoeften, dat we dan pas aan het begin zijn. Het gezonde principe, om te geven een) toe slag op datgene, wat de eerste levensbehoeften betreft, dat is billijk, en dat is te betalen1, maar om óók te be talen een welstandjetoeslag voor de hoogere ambtena ren, dan is het voorstel van den beer G r u| ij s een kleintje, vergeleken bij wat we dan moeten voor stellen, want dan zijn tonnen er mee gemtoeiiid. De VOlDRZlTTER (tot den heer S t ui 1 e m e ij e r) Mag ik ujw motie nog eens hooren De heer STULEMEIIER leest de motie voor en ver volgt De bedoeling is een Vierhooging. Ik zou ech ter n' et zoover willen gaan als de heer G r u ij: s. De VOORZITTER Het lijkt mij heel moeilijk!voor burgemeester en wethouders, om zich daarover uit 'e spreken. Ik zou haast zeggen in het voorstel van burgemeester en wethouders, zooals het nu ter tafel ligt, ligt e'^gien^ijjk opgesloten, dat ze nf/et zullenIkomen met een voorstel tot verbooging. Ze hebben vastge houden aan een maximum van f 100 en f 150, zooals dat in den ouden duurtetoeslag ook bestond. De heer STULEMEIJER Als de Raad zich heeft uitgesproken, dan kan, als burgemeester en wethouders komen met een uniformeregeling, het altijd nog wor den verhoogd. De VOORZITTER Dan moet de bedoeling ziju wanneer burgemeester en wethouders het noodig oor- deelen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 498