A# 50 28 JANUARI 1918. „De wijze waarop hij dat gedaan heeft, toont het „rapport van den accountant Nijst. „Wij hadden goede redenen geen anderen boekhouder „te benoemen en behoefden daarvan aan den heer „van der Meer geen verantwoording te doen. 2. „De heer van der Meer is het geweest, die „ons den lof van het Delftsche systeem heeft verkon- „digd en aangespoord daar een bezoek te brengen. „Hij vond 't systeem prachtig en was ermede inge komen dat het hier werd ingevoerd. „Hoewel het tot de taak van een directeur ge rekend mag worden het systeem Delft hier in „te voeren, na zich daarvan op de hoogte gesteld „te hebben, hebben wij, om zijne taak te verge makkelijken, daartoe opdracht gegeven aan beide „directeuren uit Delft, die de zaak hier in een „minimum van tijd opgezet en de noodige aanwijzi- gingen gegeven hebben. De heer van der Meer „bleek ook toen niet bij machte het systeem Delft „behoorlijk uit te voeren en gaf zich niet voldoende „moeite om er geheel mede vertrouwd te geraken. „Niettegenstaande hem herhaalde malen den raad werd „gegeven wanneer hij moeilijkheden had, de Directeuren „van Delft telefonisch inlichtingen te vragen, heeft hij „daar nooit gebruik van gemaakt. 3. „De aanstelling van den heer Courtin door „den heer Broos geschiedde aanvankelijk op proei' „met de bedoeling hem op te dragen het nazien en „ordenen der administratie van den heer van der „Laan. Dat zijne aanstelling later is ges hied, dan „aanvankelijk het voornemen was, is ook te wijten „aaneen verzuim van den heer van der Meer, die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 50