546 27 JULI 1018. „Wij hebben de eer U hierbij opnieuw aan te bieden „de voordracht ter benoeming eener onderwijzeres in „de nuttige handwerken voor meisjes aan de openbare i„tusschenschool aan de Ginnekenstraat alhier, welke „voordracht in een Uwer vorige vergaderingen werd „aangehouden in verband met een in te stellen onder hoek naar de uren, waarop aan de verschillende open- „bare scholen alhier het handwerkonderwijs wordt ge- „geven en de overweging, of in het belaing van het „onderwijs en die uren eenige wijzigijng behoort te „worden gebracht. „Vooraf zij eraan herinnerd, dat volgens art. 21 der „wet tot regeling van het lager onderwijs de vaststel ling van het leerplan geschiedt door het hoofd der „school onder goedkeuring van ons college en van den „districts-schoolopziener, zoodat de regeling van de dagen „en uren, waarop het handwerkonderwijs zal worden „gegeven, geheel aan de bemoeiingen van den raad is „onttrokken. „Dit neemt intusschen niet weg, dat wij gaarne be- „reid zijn, in deze aan den raad de verlangde inlilch- tingen te verstrekken. „Ten einde de bezwaren te leeren kennen, welke „tegen de bestaande regelingen mochten bestaan, heb- „ben wij ons gewend tot de hoofden van scholen en de „betrokken schoolautoriteiten, waaruit ons gebleken is, „dat tegen de bestaande regelingen in het algemeen „geene overwegende bezwaren bestaan. „Alleen de commissie van toezicht op het lager on derwijs zou er de voorkeur aan geven, indien het „handwerkonderwijs op alle scholen gegeven werd op „Woensdag- en Zaterdagnamiddag. „Aan eene zoodanige regeling zijn echter, vooral voor „de kostelooze scholen, ernstige bezwaren verbonden. „Op die middagen worden de kinderen uit het volk „veelal thuis gebezigd - tot het verrichten van bood schappen of belast met de zorg over kleine kinderen, „wijl de moeder uit werken gaat. „Indien het onderwijs op die dagen gegeven werd,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 546