27 JULI 1918. 559 „Met betrekking tot deze regelingen wenschen wij nog „het volgende te doen opmerken. „De herziening van de salarissen van het onderwij zend personeel der ambachtsschool, teekenschool en „burgeravondschool achten wij thans, met het oog op „de aanhangige reorganisatie dier inrichtingen niet voor „afdoening vatbaar. „Ten aanzien van het personeel dier inrichtingen „achten wij het echter gewenscht eene afzonderlijke „regeling te treffen en geven wij U in overweging aan „deze ambtenaren eene extra-uitkeering te doen ten „bedrage van 30 van hun jaarloon in afwachting van „de definitieve regeling. „Herziening van de salarissen van den vischafslager, „den marktmeester, de vroedvrouwen en den kapel- „meester van het stedelijk muziekkorps achten wij thans „evenmin gewenscht met het oog op eene mogelijke re organisatie van de betrokken diensten. „Ten slotte geven wij IJ in overweging te bepalen, '„dat alle nieuwe jaarwedden-regelingen zullen geacht „worden te zijn ingegaan op 1 Juli 1918 endat aan „belanghebbenden als extra-uitkeering zal worden uit betaald het bedrag, dat aan hen zou toekomen, indien „de nieuwe regelingen op 1 Januari 1918 in werking „waren getreden. „Daartoe stellen wij U voor te nemen het volgend „besluit „Aan de op 1 Juli 1918 in dienst zijnde ambte- „naren en beambten, bedoeld in de op heden vast- „gestelde salaris-regelingen (het personeel der am- „bachtsschool, teekenschool en burgeravondschool daar- „onder begrepen), zal eene extra-uitkeering worden „uitbetaald ten bedrage van het verschil tusschen de „totale bezoldiging door hen genoten van 1 -Januari „1918 tot en met 30 Juni 1918 en het bedrag, dat „door hen gedurende dat tijdvak zou zijn genoten, „indien de bovengenoemde salarisregelingen op 1 „Januari 1918 in werking waren getreden".

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 559