560
27 JULI 1918.
De VOORZITTER stelt aan de orde de voorstellen
betreffende de salarissen van het onderwijzend personee'
aan de ambachtsschool en zegt
Aanvankelijk hadden burgemeester en wethouders
voorgesteld, een tijdelijke verhooging te geven aan de
heeren van 30%maar toen zijn burgemeester en wet
houders daarvan teruggekomen, omdat bij het nazien
van hetgeen ieder persoonlijk zou krijgen onbillijkheden
werden opgemerkt en daarom hebben burgemeester en
wethouders voorsteden gedaan om de salarissen aan Ie
passen aan den leiddraad die gegeven is door den
Minister van binnenlandsche zaken en wanneer we die
leiddraad volgen, meenen burgemeester en wethouders
dat tot eene billijke salarisregeling gekomen wordt.
De heer HORNIX U zegt, dat thans de leiddraad,
cl ie gegeven is door den Inspecteur van het Ambachts -
onderwijs gevolgd is, maar ik heb hier een lijstje voor
mij van veranderingen, die zullen komen en daaruil
blijkt, dat dit wel voor het grootste gedeelte het geval
is, maar er zijn er twee waarbij het heelemaal niet
gebeurd is, n.l. de onderdirecteur en de theorieteeraar
in teekenen. Hoe komt het, dat ten opzichte van die
heeren die leiddraad niet gevolgd is.
De VOORZITTER De leiddraad zegt, dat aan de
leeraren, die volledig bevoegd zijn en in 't bezit zijn
van een M. O.-akte, een bepaald salaris wordt gegeven
en dan wordt gesproken over de leeraren, die alleen
praktijk onderwijzen en geen bevoegdheid voor teekenen
bezitten, dus burgemeester en wethouders hebben zoo
geredeneerd we hebben leeraren, die theorie geven,
leeraren, die praktijk onderwijzen en leeraren die
beide geven, en nu meenen burgemeester en wethouders
dat bedoeld waren onder 2 degenen, die theorie en
praktijk geven en de anderen, dat zijn degenen, die
bevoegdheid M. O. hebben en bovendien praktijk geven
en er wordt hier gesproken van leeraren die bevoegd
zijn en alleen theorie' geven.