27 JULI 1918.
570
Voor de verhoogingen, door B. en W. voorgesteld zijn m.i.
niet voldoende redenen aanwezig. We moeten niet uit het
oog verliezen, dat de salarisregeling van het secretarieper-
soneel voor enkele jaren is vernieuwd, waarbij onder het
oog is gezien de toenmalige omstandigheden,"dat de salaris
commissie de salarissen van andere gemeenten heeft ver
geleken en toen tot het cijfer is gekomen, dat is voorge
steld en nu komen B. en W. met een zeer groote verhooging.
Maar ik zal me van voorstellen onthouden, hoewel in
deze verordening zeer naar voren komt de verbreking van
het verband met andere salarisregelingen er zijn met ruime
hand verhoogingen gegeven, die niet elders hebben plaats
gehad.
De VOORZITTER: Naar aanleiding van wat de heer
Stulemeijer daar zegt, meen ik toch iets in 't midden
te moeten brengen. B. en W. zijn vooral te werk gegaan
naar aanleiding van verhoogingen, die in andere gemeenten
zijn gegeven en inderdaad mag men hierbij wel verge
lijkenderwijze te werk gaan. Indien de gemeente goed per
soneel wil hebben, moet'het goed gesalarieerd wordenhet
aantal geschikte candidaten is gering en wanneer men niet
kan wijzen op behoorlijke salarissen, behoeft men niet te
denken, dat men geschikte krachten krijgt.
Wat betreft de laatste verhooging, die het personeel
heeft gekregen, die had reeds ingediend moeten worden
in 1914, voor de mobilisatie, maar is door de tijdsomstan
digheden uitgesteld. In 1914 is het de bedoeling geweest,
om in normale omstandigheden die salarissen op peil te
brengen, zoodat de nieuwe salarissen vergeleken konden
worden met de toenmalige bestaande salarissen van andere
categorieën van ambtenaren en waar de salarissen van het
onderwijzend personeel verhoogd zijn met een aanzienlijk
percentage, daarom zie ik niet in, waarom niet met het
zelfde percentage verhoogd kan worden het salaris van het
personeel der secretarie. Ik meen, dat op die wijze het
verband niet verbroken wordt, maar blijft bestaan.