fi/
J
27 JULI 1918. 571
De lieer STULEMEIJER: Ik zou U alleen willen ant
woorden, dat ik geloof dat van liet eerste rapport af de
salaris-commissie zich op het standpunt heeft gesteld, zoo
veel mogelijk te moeten rekenen naar normale tijden en
den toeslag te beschouwen als vergoeding voor tijdelijke
omstandigheden en nu hebben we gezien, dat het niet
aanging en we wel eenigszins meegesleept worden door de
omstandigheden, maar hier is wel een beetje te veel het
oog gehouden op gemeenten die salaris zonder toeslag
hebben gegeven en rekening gehouden met de tijden, die
wij nu beleven. We moeten niet voor één categorie, maar
voor iedereen met den aangenomen grondslag rekening
houden.
De heer BROOS Het spijt mij dat de heer Stulemeijer
in dezen geest gesproken heeft. Het zou blijken uit hetgeen
de heer Stulemeijer gezegd heeft dat burgemeester en
wethouders het personeel van de secretarie bizonder goed
hebben bedacht, ten koste van andere categorieën van
ambtenaren, wier salarissen niet zoo zijn verhoogd gewor
den. Dat is absoluut niet het geval. Er zijn gemeenten in
Nederland van gelijke grootte, die hoogere salarissen geven
dan Breda, ook nu nog. Dat is hetgeen ik antwoorden wil.
De heer STULEMEIJER: Zooals de heer Broos het
zegt, heb ik het niet gezegd en ook niet de bedoeling
gehad, dat burgemeester en wethouders het gedaan zouden
hebben, omdat ze zeer dicht zitten bij het Secretarieperso-
neel. Ik heb alleen willen opmerken, dat er eenigszins
royale verhoogingen zijn toegepast op de voorstellen van
de salaris-commissie. Het is ondoenlijk om 2,3 maal op
nieuw te beginnen, anders had ik mij graag weer willen
inwerken en vergelijken met andere gemeenten, maar ik
wil heel graag aannemen, dat burgemeester en wethouders
met zorg hebben vergeleken de salarissen in de gemeenten
die met Breda te vergelijken zijn en dat het noodig is om