56 28 JANUARI 1918.
vergadering vragen te stellen. Met het oog op een
regelmatigen gang van zaken, zou spreker het prae-
advies in stemming gebracht willen zien. Met eene
bespreking der punten kan noch de heer van der
Meer, noch een ander gebaat zijn
De heer CERUTTI meent, dat het voorstel alleen
luidt, om de borgstelling terug te geven. Naar de
uitlatingen van den heer Smits te oordeelen, ver
onderstelt spreker echter, dat burgemeester en wet
houders ten opzichte van den heer van der Meer
nog meer in de mars hebben. Spreker vraagt, of dit
juist is.
De VOORZITTER antwoordt hierop, dat burge
meester en wethouders niet in bijzonderheden zijn
getreden en dat het niet in hunne bedoeling ligt, om
den heer van der Meer in een zwart daglicht te
stellen, maar dat zij slechts geantwoord hebben op
hetgeen de heer van der Meer naar voren heeft
gebracht. Spreker zegt verder, dat hij het voorstel van
den heer Zijl mans om de zaak aan te houden,
voorat zal laten gaan, omdat het voorstel van burge
meester en wethouders beoogt de teruggaaf van de
borgstelling.
De heer ZIJLMANS zou de zaak willen splitsen.
Men kan wel de gevraagde décharge verleenen zonder
met het prae-advies in te stemmen.
De VOORZITTER zegt, dat de heer van der Meer
zelf de zaak samen verbonden heeft, zoodat zij in
eens behoort te worden afgedaan.