592
27 JULI 1918.
niemand het argument hooren weerleggen, dat door
Burgemeester en Wethouders is aangevoerd, nl. dat wanneer
het wordt toegestaan aan particulieren, zal er geen controle
meer bestaan op den voorraad die wordt opgeslagen. Wanneer
we dezen winter zullen hebben schaarsch te aan levensmiddelen,
zullen zeer zeker de menschen, die aardappelen hebben
opgeslagen, zich aan geen rantsoen houden en nemen van
den opslag, hetgeen ze noodig hebben. Als ze lionger hebben
eten ze ze op. Wat moet met dergelijke menscben gebeuren,
als ze hun rantsoen veel te vlug hebben opgegetenmoeten
die aan den honger dood worden prijsgegeven?
De heer MOLL: Dit is ook mijn argument geweest,
waarom ik tegen opslag geweest hen. Wanneer ze mochten
opslaan, zooveel ze beliefden, zou hetgeen bezwaar hebben,
om ervoor te stemmen, maar juist omdat we worden vast
gelegd aan een rantsoen, dus de menschen een zeker deel
in den kelder krijgen, waarmee ze moeten toekomen, ben
ik overtuigd, dat, als ze moeten toekomen tot JuniJuli,
dat de aardappelen einde Maart zullen opgegeten zijn, want
op 't oogenblik is de toestand zoo, dat men overal rond
loopt, om buiten de distributie nog een en ander machtig
te worden, en wanneer ze aardappelen in den kelder hebben,
eten ze ze op.
De heer CRAMERUS: Ik vermoed, dat de stemmen, die
hier opgegaan zijn voor opslag van aardappelen, in deze
benarde tijden, waarin ieder blij is, wat eten te krijgen,
te veel aan particuliere belangen hebben gedacht.
Mijnheer de Voorzitter! Dat is in mijn advies geheel
uitgesloten geweest. Ieder zal ongetwijfeld op het eerste
gezicht voor opslag zijn, maar wanneer men rijpelijk gaat
overleggen en het algemeen belang in 't oog houdt, komt
men tot een geheel andere conclusie. Elke verandering van
stelsel, zegt de heer Bogaard t, moet worden toegejuicht.
Mijnheer de Voorzitter! Dat ben ik met den heer Bo
gaard t niet eens. Elke verandering is nog geen verbe-