27 JULI 1918. 609 De heer CERUTTIHet beste is bij hardvriezend weer. 5. De heer BOGMANS: Ik wilde nog eene andere vraag doenzal er nog iets gebeuren met de klasseindeeling of is het nog in onderzoek? De VOORZITTER: Het rapport is juist ingekomen. 6. De heer BOGMANS: Verder wou ik nog dit vragen eergisteren heb ik nog melkrelletjes gezien kunnen daar niet meer politieagenten bijkomen, om drukte te voorkomen; 2 politieagenten kunnen het volk niet tegenhouden. Er komen veel klachten over het optreden van de politie, maar ik heb me werkelijk verwonderd over het geduld van de politie. De VOORZITTER: Ik zal het onder de aandacht van den Commissaris brengen. Het doet mij plezier te hooren, dat ze tactvol zijn opgetreden. 7. De heer KANTERSZou door de burgerlijke auto riteiten niet bij de militaire autoriteiten geprotesteerd kun nen worden tegen inkwartieringer heerscht Spaansche ziekte; ik geloof dat de militairen wel de verspreiders zijn daarvan. De VOORZITTER: Waar zoudt U tegen willen pro testeeren, tegen de inkwartiering zelve De heer KANTERS: Ik zou geen verplaatsing van troepen willen hebben, als het een besmettelijke ziekte is. De heer FEBER: Het is afgeloopen, maar bovendien is de bepaling gemaakt van zeer lichten dienst, zoodat op die wijze getracht wordt de besmetting te bezweren. De VOORZITTER: Ik geloof, dat aan Uw verlangen al voldaan is: alle verplaatsingen zijn afgelast. We hebben juist den ongelukkigen overgang meegemaakt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 609