60 28 JANUARI 1918. „wij geene aanleiding, om ten opzichte van den heer „van der Laan hiervan af te wijken. „Ook van bijzondere dienst-praestaties gedurende „den tijd, dat de heer van der Laan aan het „levensmiddelenbureau werkzaam was, is geen sprake. „De heer van der Laan vervulde toen zijn ge- wonen dienst, die echter herhaaldelijk onderbroken „werd door ziekte, in welk geval de functionaris toch „in het genot bleef van zijne volle wedde. „Einde Februari 1917 ontvingen wij van den toen- „maligen leider van het levensmiddelenbedrijf eene „aan hem door den heer van der Laan ingezonden „geneeskundige verklaring aangaande zijn gezond heidstoestand. „Wijl de aard van het aan den heer van der „Laan opgedragen werk bij voormeld bedrijf niet „toeliet, dat dit nog langer bleef opgedragen aan „iemand, die herhaaldelijk door ziekte verhinderd was, „gaven wij hem bij brief van 5 Maart 1917 in over weging met ingang van 1 Mei d.a.v. eervol ontslag „uit den gemeentedienst aan te vragen onder mede- heeling, dat van zijne diensten ook in April geen „gebruik zou worden gemaakt, aangezien het werk, „vroeger door hem verricht, aan een ander zou worden „opgedragen. „Bij besluit van 19 Maart 1917 werd daarop aan „den heer van der Laan het door hem gevraagd „ontslag eervol verleend met ingang van 1 Meid.a.v. „Wij hebben de eer U mitsdien voor te stellen op „het hierbij gevoegd adres afwijzend te beschikken.'' De heer GRUIJS wenscht naar aanleiding van het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 60