618 3 SEPTEMBER 1918. 6. Schrijven van H. Vossenaar alhier, houden de dankbetuiging voor het door den raad genomen be sluit in zake de verhooging zijner jaarwedde. De VOORZITTER stelt voor, dit schrijven voor ken nisgeving aan te nemen. Waartoe besloten wordt. 7. Schrijven van P. M. C h a m o t e.a P. J. C. M. C h a m o t te Br-eda, houdende mededeelingen in ver band met het door hen gedaan verzoek om te worden aangesteld tbt makelaar in assurantiën. De VOORZITTER stelt voor, dit schrijven te voegen bij de daarop betrekking hebbende stukken. De heer VAN IERSEL Mijnheer de Voorzitter! Het heele schrijven van den heer C h a m o t is eigenlijk een persoonlijke aanval tegen den Voorzitter van de Kamer van Koophandel. Ik acht het eigenlijk misplaatst hier in den Raad een dergelijken aanval te doen. Er komen insinuaties in voor, die ofschoon bedekt, toch niet minder hatelijk zijn. Ik zou willen voorstellen dat schrijjven niet in behandeling te nemen. Het loopt heelemaal vooruit op een aanvrage aan de K. v. K. om advies te geven omtrent de benoeming en de heer C h a m o t neemt al het standpunt in dat het afge wezen is. Bovendien is het beleedigend voor den V o o r z i t- t|e,r van de K. v. K. Ik stel voor, het niet in behan deling te nemen. De VOORZITTER Het komt mij voor, dat het moei lijk is voor den Raad, dit op het oogenblik te beoor- deelen. Ik zou wel de K. v. K. in de gelegenheid wil len stellen naar aanleiding van het schrijven de noo- dige op- en aanmerkingen te maken dan kan de Raad het nog aannemen voor kennisgeving. De heer VAN IERSEL Men kan toch niet beginnen met insinuaties, zooa-ls ze in dat schrijven voorkomen-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 618