620 3 SEPTEMBER 1918. En daarom vind ik het verkeerd, om dit schrijven ter zijde te leggen, en ik zou veel Liever aandringen bij de K. v. K. op een spoedige behandeling van deze zaak. Ik moet u eerlijk bekennen, dat ik als buitenstaander niet kan begrijpen, waarom dit verzoek om aanstelling als makelaar aan de hh. Chamot geweigerd zou wor den want iedereen, die Bredanaar is en iets heeft mee gemaakt op assurantiegebied, ■zal zeggen, wanneer iemand in aanmerking komt daarvoor, dan zeker de hh. Chamot. Ik heb tot dusver hierover gezwegen en gewacht, wat het advies zou zijn van de K. v. K. maar ik blijf erbij, dat ik niet begrijp, dat voor dit feit iemand als de heer Chamot zoo lang op de pijnbank gelegd wordt. De VOORZITTER Ik zou u wel willen voorstellen niet in te gaan op de kwestie van aanstelling, en alleen op dit schrijven. De heer VAN IERSEL Ik wou alleen den heer Smits antwoorden dat één van de groote redenen van de vertraging is, dat de K. v. K. éénmaal per maand vergadert en op een schrijven van Maart in Mei ant woord heeft gekregen van den heer Chamot. waar door dus een uirstel ontstond van 3 maanden. Het kwam pas in Juni in de vergadering van de K. van K. Wat verder de kwestie betreft, dat, zoo iemand de heer Chamot de meest geschikte zou zijn, daar ben ik het heelemaal niet mee eens, want een makelaar moet zijn een tusschenpersoon tusschen verzekerde en ver zekeraar en dat kan nooit iemand zijn als de heer Chamot, die bij alle verzekeringen positief naar één Maatschappij moet gaan en daardoor nooit de belangen van de verzekerden onpartijdig kan behartigen. De heer CRAMERUS Mijnheer de Voorzitter Ik wil niet ingaao op het al of niet benoembare van den heer Chamot als makelaar, maar wensch ook een woord van protest te deen hooren over het optreden van den heer Cha m o t, met dit schrijven, dat der-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 620