3 SEPTEMBER 1918. 621 mate beleedjgend is voor de K. v. K., dat ik zelfs ver wacht dat de Kamer er niet op in wil gaan. Zonder verdere bedenking wordt alsnu be sloten overeenkomstig het voorstel van den voorzitter. 8. Adres van de commissie, aangewezen door het Hoofdbestuur van den Nederlandschen Bond van ge meente-ambtenaren, om de stichting van een rust- en vacantieoord tot verwezenlijking te brengen, verzoeken de ten behoeve van die stichting eene subsidie uit de gemeentekas toe te kennen. De VOORZITTER Burgemeester en Wethouders heb ben geen tijd gehad voor een praeadvies en zouden het daarom mondeling willen doen. Ze hebben bezwaar om aan het verzoek 'e voldoen. Hoe groot de sympathie van het Dagelijksch Bestuur is voor den Bond, en het Da gelijksch Bestuur en de Raad dat ook eetoond hebben bij de vaststelling van de salarissen, toch meenen bur gemeester en Wethouders er niet op in te moeten gaan, omdafc Burgemeester en Wethouders meenen dat het hier een zaak geldt, die niet voor subsidie van gemeente wege in aanmerking komt. Wij zouden hier bovendien stellen een praeeedent, dat wellicht vérstrekkende ge volgen zou kunnen hebben. Het gaat hier toch om een bepaalde categorie van ambtenaren en wanneer d'e op die wijze gesteund zou worden, kunnen andere vereeni- gingen hetzelfde doel gaan nastreven en zullen ze dat zeker doen en met evenveel recht om subsidie aanklop pen bij de gemeente. Het wil mij voorkomen dat de leden op de eerste plaats moeten zorgen door persoon lijke bijdragen in het noodige kapitaal te voorzlien en bovendien is het nog zeer de vraag, waarom het hier een kwestie van algemeen belang is. Ik wil nogmaals voorop stellen, dat het niet is gebrek aan sympathie voor de vereeniging maar een beginselkwestie'. Ver langt iemand het woord De heer CERUTTI Mijnheer de Voorzitter Die be ginselkwestie heeft niet gegolden in sommige andere

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 621