28 JANUARI 19IS. 61 prae advies van burgemeester en wethouders enkele opmerkingen te maken. Op de eerste plaats is gebleken, dat de administratie van den heer van der Laan er goed uitzag. Ten tweede heeft hij alle gewenschte inlichtingen gegeven ten genoegen van burgemeester en wethouders. Ten derde behoorde hij tot het secretarie- personeel en had hij dus aanspraak op denzelfden werktijd en verloven. Ten vierde was hij slechts tijdelijk ambtenaar en deelde daarom niet in de verr.ooging van salaris, of duurtetoeslag. Ten vijfde heeft adressant steeds met te weinig personeel gewerkt, zoodat hij genoodzaakt was om over te werken. En eindelijk heeft hij nooit verzuimd, noch een enkelen dag verlof gehad. Hij werkte niet alleen dikwijls des avonds maar ook des Zondags. Het is dus volstrekt niet absurd te noemen, dat hij 1500 uren heeft overgewerkt. Spreker verondersteld, dat het dagelijksch bestuur in zijne tegenwoordige samenstelling niet voldoende op de hoogte is van de werkzaamheden, die de heer van der Laan destijds moest verrichten. Waar adressant nooit eenige verhooging van salaris of toeslag heeft genoten en zijn opvolger direct een salaris van f 2300.ontving, acht spreker het een 'zedelijken plicht der gemeente aan adressant eene gratificatie toe te kennen, te meer, wijl op dit punt reeds antecedenten bestaan. Spreker stelt mitsdien voor aan adressant eene gratificatie te verleenen van f 750.. De heer FEBER meent, dat een salaris van f 80. per maand voor deze betrekking in elk geval onvol doende was, daarbij in het midden latende of, en zoo

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 61