3 SEPTEMBER 1«)18. 635 ter te bewaren, opdat, zooals ik reeds gezegd heb, waa neer het gaat nijpen, we niet hals over1 kop aan ieder een zullen moeten afleveren. De opslag van aardappelen houdt daar geenerlei ver band mee hout bederft niet, en aardappelen bederven nog weieens eeb keer. Ik hoop dus, dat de heeren het met mij eens zijn, dat het gewenscht is een gedeelte te verkoopen. Er zal gezorgd worden, dat een voldoende hoeveelheid gere serveerd b'ijft voor den winter. De heer VAN IERSEL Wanneer de Wethouder het bedrijf niet voort wil zetten, maar den voorraad liqui deeren, zou ik den Wethouder in overweging willen geven het voorstel terug te nemen en in December of Januari met zijn voorstel terug te komen, omdat er dan meer reden is tot distributie. De heer CRAMERUS Mijnheer de Voorzitter We mogen niet vergeten, dat we op het oogenblik een houtbedrijf hebben, waar een machine is geplaatst, waar eenige menschen aan 't werk zijn, die dagelijks kosten veroorzaken voor de gemeente. De heeren zullen be grijpen, dat het niet uitgesloten is, dat de menschen geen gebruik zullen maken en dan hebben we daar een mas sa hout liggen en we kunnen toch op 't oogenblik het bedrijf niet stopzetten. We gaan voort het hout, dat ligt opgeslagen in heele boomen en dat we in boomen zouden bewaren, wan neer er niet voldoende vraag zou zijn, stuk te zagen. Krijgen we een zaohten winter, zoodat het hout niet noodig is, dan zitten we met een partij gezaagd hout, want het is niet mogelijk het bedrijf stop te zetten. Mocht blijken, dat het hout niet noodig b, welnu, dan hebben we tenminste onze waarde ruim aanwezig in het hout zelf, wat niet het geval zal zijn, als alles kapot gezaagd is. Wanneer we beginnen met de distributie, zien we, of er gang in de zaak te krijgen is, en kunnen zagen, alnaar er afgenomen wordt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 635