636 3 SEPTEMBER 1918.
De heer VAN IERSEL Ik geloof, dat de heer Cra-
m erus zelf zijn bezwaren ook niet au sérieux neemt,
hij kan het bedrijf toch wel even stopzetten en, als het
noodig wordt, de menschen aan 't zagen zetten. Dan
blijft het toch zijn waarde houden. Komt de nood aan
den man, dan zaagt men het kapot. Straks is het nog
een soort werkverschaffing.
De heer VAN DEN BIGGELAAR Mijnheer de Voor
zitter Ik meen begrepen te hebben, dat het een soort
voorzichtigheidsmaa regel is van den heer Gramerus,
dat hij bedoelt een gedeelte van het hout voorloopig
onder te brengen en de personen, die het nu nemen,
niet meer in aanmerking te doen komen, terwijl voor
de latere distributie arbeid en moeite door overkrop-
ping van de aanvragen voorkomen wordt en dus lijkt
mij dit wel een voorzichtige en tactische maatregel,'die
voor de moeilijke dagen van belang kan zijn, ook voor
vergemakkelijking van de distributie.
De heer LLJDSMAN Mijnheer de Voorzi'ter Ik ge
loof, dat burgemeester en wethouders heel verstandig
hebben gedaan, de gelegenheid open te stellen.
Die enorme massa hout kan men in den winter moei
lijk stuk krijgen. Als u den tijid rejkent, dat ze werk
zaam zijn, en ziet, wat er is klaargemaakt, zult u zog
gen we moeten beginnen op te ruimen, dan is er in
den winder nog gelegenheid genoeg er ligt nog een
buitengewoon groote voorraad.
De heer HORNIX Ik ben het eens met de argumen
ten, die naar voren zijn gebracht door de heeren
G r u ij s en Smits. Toen wij indertijd in de Levens
middelencommissie de zaak besproken hebben, zat het
principe voor, een reserve te hebben voor het geval
er gebrek zou zijn aan brandstof en ik vind, dat, wan
neer we die reserve gaan gebruiken, aan het orincipe
afbreuk wordt gedaan. Ik vind, dat we den reservevoor-
raad zoolang mogelijk moeien houden voor den kwaden
tijd.