3 SEPTEMBER 1918. me heer CRAMERUB Ik zou nog willen op merken, dat er op 't oogenblik talrijke menschein zijn, die w,egens 't gasrantsoen genoodzaakt zijn te koken op hout. Het is, dunkt mij, wel noodzakelijk, de menschen te helpen en dit kunnen we zóó doen. Men behoeft nie; bang te zijn, dat de reservöorraad verdwenen zal de voorraad is groot genoeg om een gedeelte althans te verkoopen en daarmede die menschen te helpen, die liet even hard noodig hebben als in den winter. De heer HORNIX Die menschen, die op 't oogen blik behoefte hebben aan brandhout, kunnen het nog volop krijgen, maar van den winter zal dat niet het ge val zijn. I)e heer BROOS Bij nader inzien voel ik toch veel voor Ret idee van den heer Smits. De heer L ij d s- m a n zegt de hoop is groot genoeg, maar tenslotte is het 3 millioen K.G. en wanneer men de waarde van dennenhout stelt tegenover kolen is het zeker een ver houding van 13. Tens'otte word! het een reserve van 1000 ton kolen en dat is in den winter wanneer er be hoefte is, voor Breda maar een kwestie van een week of drie, dus dat de reserve zoo groot zou zijn. dat we nu reeds moeten verkoopen en later voldoende zou overblijven, dit geloof ik niet. Wanneer er werkelijk veel gebruik gemaakt wordt en ieder krijgt een klein quantum we zouden iedereen geen 1000 K.G. kunnen fourneeren, dan zouden we betrekkelijk vlug door den voorraad heen zijn en van dei winter voor een even ernstige zaak kunnen komen te staan. En daarom zou ik er veel voor voelen het voorloopig maar te laten zitten. Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt alsnu in stemming gebracht, doch verworpen met 9 tegen 6 stemmen. Tegen stemden de heeren Kluft, S m t s, G r u ij s B o g m a n s, Hornix, Bom, F e b e r Van Ier- s e 1 en V a n D ij k.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 637