656 3 SEPTEMBER 1918. daar is om daartoe over te gaan. Alleen hebben burge meester en wethouders in hun voorstel er rekening mede gehouden, da het eventueel verbonden zou kunnen wor den. Zooals het voorstel nu voor ons ligt, kan het Werkl. Fonds er aan verbonden worden in hetzelfde lokaal, kan dezelfde wethouder voorzitter worden van de com missie van het werkl. fonds, kunnen de leden van de commissie voor de arbeidsbeurs tot leden worden be noemd van de Commissie van het Werkl. fonds, zooda' het verband heel nauw is. Alleen zullen die twee in stellingen gescheiden moeten zijn, wat heit financieele betreft, omdat het werkl. fonds veel meer kost en een andere administratie heeft, die met het Rijk verrekend moet worden. In zooverre lijkt het me gewensclit, dat het verdeeld blijft, maar het zou in één gebouw bijeen gebracht kunnen worden, wanneer daartoe de gelegen heid open staat en ik denk, dat het in de toekomst daarvan komen moet. Burgemeester en wethouders mee- nen een voorstel te moeten doen, om met het voorzit terschap één van de Wethouders te belasten om voe ling te houden met het Bestuur van de Arbeidsbeurs en wanneer dat ook in de toekomst met het werkl. fonds plaats heeft krijgen we een Wethouder van so ciale aangelegenheden, die dan van alles on de hoog te is. De heer GRUIJS Mi nheer de Voorzitter Is U dan ook in staat de gronden op te noemen, waarom het nu niet zou kunnen gaan U zegt,, de tijd is nog niet aan gebroken, maar waarom niet De VOORZITTER Om een van de bezwaren te noe men wij zouden geen behoorlijke gelegenheid hebben om beide instellingen behoorlijk onder te brengen. We zullen de Arbeidsbeurs voorloopig een zeer primitieve behuizing geven, hierachter zoo mogelijk, maar m. i- is het absoluut onmogelijk, hier ook het Werkl). Fonds in te richten. De heer VAN IERSEL Het zou beter zijn, in één keer een wat ruimer gebouw te nemen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 656