3 SEPTEMBER 1918. De heer GRUIJS Eigenlijk is toch de kwestie van het Werkl. fonds alleen maar een zaak van administra tieven aard, een zaak waarvoor een ambtenaar of een beambte noodig is de commiss'te kan van tijd lot ti,d net zoo goed als alle commissies van één van de loca len van het Gemeentehuis gebruik maken die vergade ringen zijn niet in het gebouw zelf noodig. Waar nu door een ambtenaar het secretariaat van de werkloosheidscommi,ssie gedaan wordt in de avonduren, en ook n'et in een apart lokaal, zal er niets tegen zijn, da»i: in het gebouw, waar de arbeidsbeurs geves tigd wordt, ook een plaatsje' wordt ingericht voor den persoon, die da' werk moet verrichten, en dat er een groot verband tusschen de arbeidsbeurs en het werkl. fonds bestaat anders weet ik niet, hoe ik het onder moet brengen, dat later'het werkl. fonds onder dezelf de verordening gebracht wordt. De VOORZITTER Dat is nie de bedoeling we moeten die zaken gescheiden houden. Deze verordening geldt alléén voor de arbeidsbeurs, maar burgemeester en wethouders hebben het zoo ingericht dat de Direc teur en de Commissie eventueel zouden kunnen dienen voor beide. Op die manier krijgen we dan de eenheid, die noodzakelijk zal zijn. Wanneer verder mocht blijken, dat de beschikbare ruimte geheel door de Arbeidsbeurs wordt ingenomen, dan is het minste, wat er bijkomt van het werkl. fonds nog te veel, en daarom) zouden we eers; willen afwachten, in hoeverre daar de arbeidsbeurs al leen kan worden ingericht. De heer GRUIJS Een definitieve Commissie voor het werkloozenfonds is er eigenlijk niet, nietwaar De VOORZITTER Die moet nog benoemd worden dat hangt niet van burgemeester en wethouders af die moeien een voordracht doen aan den Raad naar aan leiding van hun opgegeven candidaten door de vereeni- gingen en daarop wachten we.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 657