660 3 SEPTEMBER 1918, meester en we.'houders er is nog geen definitieve be slissing genomen. 45. De heer GRUIiS: En dan, Mijnheer de Voor zitter, nog dit ik heb gehoord, dat er kans bestaat, dat er weer gebouwd zal worden, door een bouwcom missie of vereeniging, maar ik geloof langzamerhand, dat het wei tijd wordt, wanneer het niet gauw en niet afdoende gebeurt, dat dan van Gemeen'ewege wordt in gegrepen. Ik weet niet, in hoeverre U al aan den nieu wen Directeur van P. W. hebt opgegeven, om dit te bekijken, maar ik geloof, dat er groote woningnood be staat en het ligt toch op den weg van de Gemeente om daarin te voorzien. De VOORZITTER Ik wil U daarop antwoordeht, dar: het Gemeentebestuur niet zou geaarzeld hebben, voor stellen te doen, om tot stichting over te gaan, maar dat is niet noodig geweest, omdat bouwvereenig'tngen voor stellen hebben ingediend, die van zoo ver-strekkende:i aard zijn, dat ze inderdaad in de behoefte aan wonin gen voor geruimen tijd zullen voorzien. De voorstellen zijn reeds bij ons getoond. De heer GRUIJS Is er ook kans, dat de zaak bin nen korten tijd haar beslissing krijgt De VOORZITTER We trachten de zaak zooveel mo gelijk. te bespoedigen. We zien zelf in, dat het drin gend noodzakelijk is nog voor den winter te beginnen. De VOORZITTER sluit alsnu de vergadering. De secretaris, De voorzitter,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 660