66 28 JANUARI 1918. De VOORZITTER meent ook, dat de mededeeling van den heer Broos niets te kort doet aan de waarde der geneeskundige verklaring. De heer BOSSERS constateert, dat de heer van der Laan overwerkt was, en dat dit mede oorzaak is geweest van de verergering zijner kwaal. Hij kreeg een veel te grooten werkkring en kon dat onmogelijk volhouden. Spreker had hem van te voren al gezegd, dat hij niet meer moest werken. De heer ZIJLMANS is, naar aanleiding van de mede- deelingen van den heer B o s s e r s, voor de toekenning eener gratificatie en meent ook, dat adressant te veel uren heeft gewerkt. Bij de gasfabriek zijn wel gratificatiën uitgereikt aan anderen, die minder diensten hebben bewezen. De heer CERUTTI zegt, dat, als de raad overtuigd is, dat de heer van der Laan zich tengevolge van de vele werkzaamheden heeft overwerkt, alleen op dien grond reeds eene gratificatie moet worden toegekend. De heer BOGMANS is tegen het verleenen eener gratificatie. Als die aan een tijdelijk ambtenaar moet worden gegeven, dan dient men die aan alle vaste ambtenaren toe te kennen. Geschiedt het, wijl het loon te laag is, dan komen daarvoor op de eerste plaats de werklieden in aanmerking. Die zijn ook veel te kort gekomen. De heer KANTERS zou de zaak willen aanhouden en den heer Cramerus in de gelegenheid stellen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 66