21 SEPTEMBER 1918. 675 dat hij niet onafhankelijk was en alleen, als de Maat schappij „De Nederlanden" de posten weigerde, ze mocht aanbrengen bij een andere maatschappij. De heer C h a m o t heeft dit later pertinent ontkend. Na de hier gedane verklaringen gelooft spreker echter dat de heer C h a m o t wèl verklaard heelt, afhankelijk te zijn. De heer SMITS vraagt, wat er tegen is, als de heer C h a m o t bij voorkeur naar „De Nederlanden" zou gaan. Ook is het mogelijk, dat een thans afhankelijk makelaar naderhand agent wordt van een maatschappijl. De VOORZITTER merkt op, dat voor hem alleen heeft gegolden art. 65 van het Wetboek van Koophandel, dat zegt, dat de makelaar geen handel mag drijven in he: vak, waarin hij makelaar is. Daaronder valt ook de ver tegenwoordiging eener maatschappij. Spreker leest het betreffende gedeelte uit de commentaar van Mr. A s- ser voor', „de wet ziet hierin een waarborg voor meer dere onpartijdigheid" enz. De heer FEBER zegt, dat er dan niemand in heel Breda geschikt is voor makelaar. Spreker herhaalt, dat de heer Chamot even onafhankelijk is als vroeger benoemden. De heer BROOS gelooft, dat iemand die een vaste verbintenis heeft bij een maatschappij, zal trachten daar de verzekering te sluiten, ook al is de premie hooger. De heer SMITS De verzekerde heeft toch de vrije hand De heer BROOS blijft het een bezwaar achten, dat de heer Chamot, ook wanneer hij kan weten dat een andere maatschappij voordeeliger is, verplicht kan zijn den post aan te brengen bij „De Nederlanden". Den heer KLUFT spijt het, dat deze zaak zoo wordt uitgeplozen, waar de heer Chamot bekend staat als

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 675