681 21 SEPTEMBER 1918. volgens spreker, dat in Breda een handelsagent geze teld is van de Zentrale Einkaufstelle. die een groot deel der groentten opkoopt. Spreker acht daarom het voorstel van den wethouder Cramerus noodig. De heer BOSSERS vraagt, of de heer Cramerus erop gerekend heeft, dat de gemeente een zekere winst maakt dan is de concurrence niet unfair, wèl is dit het geval, als zij desnoods met verlies gaat verkoopen. De bedoeling mag niet zijn, den handelaren een matige winst te ontnemen, wel om te groote winsten te ver hinderen. In deze richting is ook gesproken op het Mid denstandscongres in Amsterdam. De heer BOGMANS is het niet met den heer Van den Biggelaar eens, dat de groenten goedkooper zijn geworden spreker zag dezen morgen nog een kooltje verkoopen voor 17- ets. Het verschil is te groot. Spreker is sterk vóór het voorstel. De heer KANTERS vindt dit rondloopen met wa gentjes toch klein gedoe. De heer STULEMEIJER Hongerlijden is nog erger! De heer KANTERS acht het beter zooals burgemees ter en wethouders van Amsterdam gedaan hebben, een beroep te doen op den nieuwen Minister, om den ui voer van levensmiddelen zooveel mogelijk, zoo niet ge heel, stop te zetten. De Raad heeft zich wel niet te bemoeien met buiten- landsche aangelegenheden, maar als alle gemeenten dit deden zou men toch wel een steentje bijbrengen voor het goede doel, aldus spreker. De heer VAN DEN BIGGELAAR zegt, dat, als de gemeente een behoorlijke winstmarge nam, de zaak een ander aanzien zou krijgen. Op de conditie, dat het een tijdelijke maatregel is en den handelaren een zekere winstmarge gegarandeerd blijft, kan spreker zich wel met het voorstel vereenigen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 681