21 SEPTEMBER 1918. De heer ZIJLMANS heeft verder geïnformeerd, welke gemeenten in dergelijke gevallen speciale opdrachten gaven in 14 van de 15 gemeenten, bij welke snreker informeerde, werd het uitbreidingsplan door de ge meente zelf gemaakt. DU voorstel lijkt spreker een miskenning van den nieuwen Directeur van Gemeentewerken, temeer, waar reeds is bepaald, wat in den polder komen moethet abattoir, de gasfabriek, de haven. Sprekers oppositie betreft niet den persoon van den heer C u ij p e r s. De VOORZITTER wijst er op, dat het beginsel-be sluit al is genomen, dat burgemeester en wethouders zouden komen met een deskundige. De heer ZIJLMANS herhaalt zijn bezwaren. Men zal misschien wijzen op Maastricht, dat ook een derge lijke opdracht verstrekte, doch dit is z. i. een speciaal geval een kleine gemeente buiten Maastricht had aan den heer C u ij p e r s een opdracht gegeven en dit is misschien de reden geweest. Spreker meent, dat men den nieuwen Directeur van Gemeentewerken den moed niet mag ontnemen iets anders zou het zijn, wanneer deze een plan heeft op gemaakt, waarmee de Raad zich niet kan vereenigen. De heer CERUTTI vraagt of het beginselbesluit is genomen vóór of na de benoeming van den nieuwen Directeur. Waar men weet dat deze een uitmuntend in genieur is, begrijpt spreker ook niet, waarom men hier voor een ander moet nemen. De VOORZITTER wijst erop, dat men weer in de oude discussies komt. De heer LIJDSMAN gelooft niet, dat men niets aan de capiciteiten van den Directeur te kort doet, door deze specialiteit aan te wijzen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 696