28 JANUARI 1918. 69 aangaat, dat dergelijke inrichtingen, in het midden der stad gelegen, op die wijze hinder veroorzaken. De VOORZITTER zegt, dat er geen bezwaar bestaat, om eene desbetreffende bepaling in het besluit op te nemen. Zonder verdere bedenking wordt alsnu be sloten aan adressant de gevraagde uitzondering voor den tijd van hoogstens twee jaar toe te staan onder de volgende voor waarden b. dat op de geheele open ruimte, op de teekening aangegeven, niets worde gebouwd of op gericht c. dat de te bouwen loods niet van bestem ming verandere en nimmer geheel of ge deeltelijk tot woning worde ingericht; d. dat de schoorsteenen van de loods, op de teekening aangegeven, eene hoogte moeten hebben van minstens 7 meter boven den beganen grond; dat ter voldoening aan art. 5 der woning wet, eene teekening, ingericht volgens art. 99 der bouwverordening, ter goedkeuring worde aangeboden aan burgemeester en wethouders a. dat geene veranderingen worden gebracht in de grenzen van het perceel; e. dat het verwerken van grondstoffen op zoodanige wijze moet geschieden, dat in omgeving geen stank wordt veroorzaakt;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 69